Corona & Onderwijs – drama of kans? | ‘Leerachterstand’

De coronacrisis dwingt het onderwijs plotseling tot een noodgedwongen en radicaal andere vorm en vaak ook een andere invulling van onderwijs. Vrijwel alles wat in het onderwijs een vanzelfsprekendheid was, wat ons houvast en zekerheid gaf, al was het soms een schijnzekerheid, hebben we binnen een paar weken of zelfs dagen los moeten laten: het schoolgebouw, klaslokalen, les door een leraar voor de klas, schoolboeken, het lesrooster, wel of niet blijven zitten, de eindtoets, het eindexamen en misschien zelfs de zomervakantie. Dit alles maakt veel los bij mensen in en rond het onderwijs en bij de betrokken gezinnen en partijen – van angst en frustratie tot hoop en (her)ontdekken van de dingen die er werkelijk toe doen in het leven.

De situatie laat ons allemaal op een andere manier naar ons onderwijs kijken, geeft nieuwe inzichten en nodigt tegelijkertijd uit om deze onderwijspraktijken van alle kanten te belichten en te toetsen aan de waarden die we hebben. Het noopt ons na te denken over het nut en de noodzaak, het waarom en het waartoe van ons onderwijs: wat is daadwerkelijk de bedoeling en wat betekent dat voor hoe we er vanaf nu mee om willen gaan?

Het lijkt er steeds meer op dat corona de katalysator is – of op zijn minst zou kunnen zijn – voor de transformaties waar het onderwijs en de samenleving al veel langer aan toe zijn.

De komende weken delen we vanuit de community van œ Operation Education in een serie artikelen inzichten uit de maatschappelijke discussie die is ontstaan rondom het onderwijs en staan we stil bij een aantal kenmerkende elementen die wellicht niet meer zo vanzelfsprekend zijn.

Omdat ik voor een uitzending van Kassa (BNN/Vara) op zaterdag 18 april gevraagd ben mijn visie te geven op de zorgen over ‘leerachterstanden’, het advies dat de Onderwijsraad daarover heeft uitgebracht en de mogelijke implicaties daarvan op de zomervakantie, gaat het eerste artikel in deze serie over deze thema’s, en sta ik stil bij de onderliggende patronen.

De media staan momenteel vol met de zorgen over de grote ‘leerachterstanden’ die kinderen in deze periode oplopen, en wat we daar aan moeten doen. Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden moeten we eerst wat dieper graven:

    1. Wat verstaan we onder leerachterstand?
    2. (Bij wie) is er daadwerkelijk een leerachterstand?
    3. En als er sprake is van een leerachterstand, hoe erg is het dan?

 

Hieronder ga ik in op elk van die vragen, zoomen we vooral bij de eerste vraag eerst uit op het geheel en gaan we naar een wat meer fundamenteel niveau, om dan terug te komen op de vraag zelf. En we eindigen met de vraag: wat moeten we met de zomervakantie?

1. Wat verstaan we onder leerachterstand?

Leerachterstand kan slechts bestaan als er een norm is, aan de hand waarvan je ‘voorsprong’, ‘geen verschil’ of ‘achterstand’ kunt bepalen. De vraag is: wat is die norm? Zonder er over na te denken hebben de meesten van ons wel een beeld: dat is het lesprogramma dat we geacht worden af te draaien, de indeling van het curriculum waarmee we aan het eind van het schooljaar de – voor die jaarklas – gestelde doelen hebben gehaald. Dat programma bestaat dan meestal uit de gekozen lesmethode die we in een bepaalde volgorde worden geacht af te werken, waarna aan de hand van toetsen wordt bepaald of er voldoende voortgang is geboekt. Aan de hand daarvan wordt bepaald of een kind wel of niet door mag naar het volgende leerjaar, of zelfs wel of niet door mag naar een vervolgopleiding. De lijn van het programma is vastgesteld aan de hand van wat een gemiddeld kind geacht wordt te kennen en kunnen in een bepaald leerjaar. Zo wordt het gemiddelde kind bijvoorbeeld aan het eind van groep 3 geacht te lezen op niveau E3, en moet het getallen kunnen lezen en schrijven tot 100. Wanneer het kind meer kan heeft het een ‘voorsprong’ en wanneer het ‘slechts’ nog tot 10 kan rekenen een ‘achterstand’. De lesmethodes zijn hierop ingericht en in het afwerken van de methode kun je daarom ook zelfs kiezen tussen een ‘zon’, ‘maan’ of ‘ster’ route; sowieso ben je tevreden als aan het eind van het jaar de lesmethode is afgewerkt en de bijbehorende toetsen met een bovengemiddeld resultaat zijn afgerond. Het laatste voorbeeld is uit de onderbouw van de basisschool, maar de principes kun je op vrijwel alle vormen van onderwijs en ontwikkeling toepassen, van de jongste jaren (incl de metingen op het consultatiebureau) via primair en voortgezet (speciaal) onderwijs tot MBO en hoger onderwijs.

Aannames

Deze kijk op ontwikkeling vergt een heleboel aannames, waarvan we ons moeten afvragen of ze waar zijn, of ze kloppen met hoe het daadwerkelijk is, of ze recht doen aan wat we weten over volwaardige menselijke ontwikkeling, over het leven. De aannames zijn:

  • Er bestaat een gemiddelde, een gemiddeld kind, de gemiddelde mens
  • We kunnen op basis van dat gemiddelde, die norm, kinderen indelen in ‘hoger’ en ‘lager’; in ‘verder’ en ‘minder ver’ in hun ontwikkeling; bovengemiddeld is beter dan benedengemiddeld.
  • We kunnen die ontwikkeling standaardiseren en indelen in bijvoorbeeld jaarklassen
  • De ontwikkeling is vooral cognitief – oftewel gericht op taal en rekenen dan wel aparte vakken als biologie, aardrijkskunde en Engels.
  • Als je niet de bij jouw jaargroep passende leerdoelen hebt behaald, kun je beter blijven zitten en het jaar overdoen
  • De urennorm stelt hoeveel uur je nodig hebt om het programma af te draaien, als je die niet haalt loop je dus achterstand op
  • Lesmethodes zijn nodig om bij te houden of we op de goede weg te zijn en dienen (volledig) afgedraaid te worden om voortgang te boeken
  • Toetsen en het geven van cijfers (inclusief eindtoets en het eindexamen) zijn een zinvolle manier om te bepalen of een kind goed bezig is of niet, of ze klaar zijn voor vervolgonderwijs

Onderwijsvragen

In ons onderwijsvragenonderzoek en het resulterende Onderwijsvragenboek hebben we deze en andere aannames over onderwijs en ontwikkeling onderzocht. We hebben daarbij elke aanname als vraag geformuleerd: waarom is het zo? Waarom hebben we jaarklassen, waarom geven we cijfers, waarom is er een gemiddelde? Bij elke onderwijsvraag hebben we gekeken naar de historie (hoe is het zo gekomen?), de voordelen en nadelen (wat is er over bekend in wetenschap en praktijk?) en eventuele alternatieven (kan het anders?); dit in nauwe samenwerking met een grote community aan onderwijsprofessionals, specialisten, wetenschappers en andere betrokkenen.

Je kunt bij de links hierboven kijken naar de analyse en conclusies die we trokken, maar stel deze vragen vooral ook aan jezelf en aan elkaar, bijvoorbeeld in een Onderwijsvragensessie. Bij het zinvol kunnen beantwoorden van deze vragen, vooral waar het gaat om de voor- en nadelen, moeten we eerst nog een andere vraag stellen, omdat niets ‘goed’ of ‘fout’ van zichzelf is, het antwoord krijgt pas betekenis als je voor jezelf helder hebt gesteld wat daadwerkelijk de bedoeling is.

Wat is de bedoeling van onderwijs en ontwikkeling?

Dit is misschien wel de allerbelangrijkste vraag die we onszelf in deze dagen moeten stellen, omdat we alleen aan de hand van dit antwoord kunnen zeggen of er daadwerkelijk iets als een leerachterstand is. Ook hebben we antwoord op deze vraag nodig om te kunnen toetsen of wat we doen zinvol is – nu, tijdens de coronacrisis, maar vooral ook als we straks geleidelijk aan weer teruggaan naar school, en we richting een ‘nieuwe normaal’, een nieuwe werkelijkheid gaan.

Is het antwoord op de waartoe-vraag van onderwijs: ‘zo hoog mogelijk scoren op toetsen in de bestaande schoolvakken, daarmee een zo hoog mogelijke vervolgopleiding kunnen doen om daarmee zo hoog mogelijk in de samenleving te eindigen’? Of is het toch iets anders…

Het is fascinerend dat we in deze tijd keihard worden teruggeworpen op – en geconfronteerd met – wat er kennelijk werkelijk toe doet. Bij vrijwel ieder bericht en onderling gesprek vragen we naar elkaars welzijn en gezondheid en wensen we een ieder vooral op dat vlak het beste toe. We roepen elkaar op goed voor onszelf en voor elkaar te zorgen. Blijf gezond. Pas goed op jezelf. We kunnen dit samen, we zijn er voor elkaar. We hebben elkaar nodig. Daarnaast maken we ons grote zorgen over de economie: verlies van banen betekent verlies van inkomsten voor individuen, daarmee voor het grote geheel inclusief gezamenlijke (sociale) voorzieningen; essentieel voor een gezonde samenleving. Maar veel gesprekken gaan ook over het feit dat deze tijd waarschijnlijk erg goed is voor onze planeet. Dat deze full stop, deze reset, misschien wel precies is wat we nodig hadden om in te zien dat we niet op alle vlakken goed bezig waren met elkaar en dat we kennelijk best met minder reizen en consumeren toe kunnen, al doet het allemaal wel erg veel pijn.

Kennelijk is dat toch allemaal het allerbelangrijkste. Dat we het welzijn – in de breedste zin van het woord – van individuen, van de samenleving en van de planeet centraal stellen. En dat we er alles aan moeten doen om dat te waarborgen.

Met ons project ‘Wat is het doel van onderwijs?’ hebben we deze vraag jarenlang centraal gesteld, en dat doen we nog steeds, bij elke bijeenkomst, alle masterclasses, keynotes, expedities en ontmoetingen.

Uit de duizenden keren dat we deze vraag hebben gesteld hebben we vele tienduizenden antwoorden gekregen, vanuit alle lagen van de samenleving, alle mogelijke achtergronden en religies, verschillende landen en culturen, van binnen, naast en buiten het onderwijs. De antwoorden leiden allemaal tot iets wat kennelijk universeel is, wat gaat over hoe we mens (willen) zijn in relatie tot onze omgeving. De antwoorden die we kregen waren allemaal eigen variaties op – en eigen unieke formuleringen van – iets wat we diep van binnen allemaal wel Weten, met een hoofdletter W.

Dit zijn de woorden die wij er uit gedistilleerd hebben – maar formuleer er vooral je eigen antwoord op:

  • Leren ontdekken wie je bent, waar je voor staat en waar je naartoe wilt in het leven – je eigen unieke en volledige potentieel leren ontketenen
  • Samen het leven leren en samen leren leven
  • Eigenaarschap leren nemen over je eigen leven en over de samenleving waarnaar we streven: vredig, gelukkig, gezond en duurzaam
Leren is je weg vinden in nieuwe situaties. En dat doen we nu allemaal bij uitstek, ook alle kinderen. ~ Eric Molenveld, eindverantwoordelijk brede selectie onderwijs Amsterdam

Wat is in dit kader ‘leerachterstand’?

Nu terug naar de oorspronkelijke vraag: als je het concept ‘leerachterstand’ afzet tegen de bedoeling van onderwijs en ontwikkeling zoals hierboven gesteld, dan wordt het vraagstuk veel genuanceerder, maar ook breder en complexer.

Want als school – het onderwijs – een oefenplaats is voor de samenleving, waarbij de ontwikkeling van het hierboven gestelde het doel is, dan zullen er veel kinderen zijn voor wie dit alles minder mogelijk was dan voorheen, simpelweg omdat hun context thuis zich hier niet voor leent. Anderen zullen zich juist in bovenstaande aspecten veel meer hebben kunnen ontwikkelen dan ze ooit op school konden doen.

Misschien ons eerst bezinnen op wat nu echt belangrijk is. Dan op welke achterstand? Over welke kinderen maken wij ons nu echt zorgen en waarom? Blijven we vanuit het huidige systeem denken en proberen we de kinderen vol te stoppen met wat? ~ Yvonne Rozeman, directeur Pater Jan Smitschool in Heerhugowaard

2. (Bij wie) is er leerachterstand?

Ik vind het interessant om deze vraag te beantwoorden vanuit zowel de ‘smalle’ definitie van onderwijs (zoals gesteld in de eerste aannames; het gaat om het afdraaien van het programma), als vanuit de ‘brede’ definitie (ontwikkelen van welzijn van individu, samenleving en planeet).

Experts proberen nu uit alle macht vast te stellen hoe groot de achterstanden zijn, maar er valt hier nog weinig zinnigs over op te merken zolang we geen uitgebreide metingen (lees: toetsen) hebben gedaan; terwijl we het ook moeten hebben over de wenselijkheid van dergelijke metingen op dit moment. Dus we kunnen er enkel anekdotisch iets over zeggen. Het valt op dat de verschillen tussen individuen binnen groepen (klassen), tussen leraren onderling en tussen scholen enorm groot zijn. Zowel bij mijn drie eigen kinderen, bij hun leraren, als wat ik hoor van anderen merk ik dat iedereen verschillend reageert op en omgaat met de ontstane situatie. Zelfs binnen dezelfde school hebben leraren totaal verschillende aanpakken.

Zo zegt een leerkracht van een basisschool uit Helmond:

Ik werk nu nog steeds thematisch en dan kan ik flink stapelen van stof. Mijn kids maken vlogs over wat ze hebben geleerd en dan check ik wat ze hebben opgepikt. Maar we hebben ook collega’s die een pakketje in de brievenbus stoppen en niet weten of er wat gedaan wordt.

Ook zijn er kinderen die ontzettend wel varen bij deze situatie. Zo hoorde ik van diverse professionals en ouders dat leerlingen die normaal minder of zelfs totaal niet betrokken en meestal afwezig waren, nu ineens totaal opbloeien.

Achterstand? Mijn kinderen hebben nog nooit zo hard gewerkt zeggen ze, ze werken thuis harder dan op school. Ze lopen voor. ~ Ciske van Oosterhout, moeder en innovator opvang & onderwijs
Wel enige achterstand in het curriculum, maar onmiskenbare sprong in ontwikkeling in eigenheid en keuzes maken die passen bij persoon in haar situatie. Zegt de #docent MBO #verpleegkunde #curio over studenten die stage lopen in tijden van corona én online lessen volgen. ~ Lieke Huijbregts via Twitter
Is een zorg. Als ik kijk wat volgens PTA al gedaan zou moeten zijn. Aan de andere kant leren ze ook weer meer zelfstandigheid, discipline & plannen. ~ @boerdeboer via Twitter
Het gaat denk ik ook over een pedagogisch uitgangspunt. Ik was met mijn directeur aan het bespreken dat ons schrikbeeld is dat kinderen uiteindelijk naar scholen gaan en dat na twee dagen ze allemaal 5 dagen CITO's moeten doen omdat we het allemaal zo belangrijk vinden om ze in het juiste cognitieve hokje te stoppen. Dit is juist het moment voor reflectie, verbinden en thuiskomen. ~ Tijl Koenderink, bestuurder van de School of Understanding
Dat spookbeeld heb ik ook Tijl. De eerste ochtend vertellen de kinderen wat ze gedaan hebben, dan nemen we de rest van de week toetsen af om te bepalen wie welke achterstand heeft. ~ Tol Swinkels, conrector Onze Lieve Vrouwelyceum in Breda

3. Is het erg?

Zie achterstand niet als een achterstand maar als een nieuwe beginsituatie. ~ Ellen Wolkotte, locatiedirecteur Basisschool Paus Joannes XXIII
We kunnen alleen maar praten over een achterstand als we werken met normen..... en dat moet nu afgelopen zijn. Een kind vergelijk je met zichzelf en dan kun je de actuele ontwikkeling opsporen. Zo moet onderwijs altijd gaan. Afstemmen op diversiteit en niet te werk gaan als een bijles-machine op het gebied van vaardigheden. Leren is meer dan dat. - Karin van Zutphen, directeur Wittering.nl

We moeten ons blijven afvragen wat belangrijk is om te leren, hoe we kinderen optimaal kunnen ondersteunen in hun ontwikkeling en hoe school datgene kan aanvullen wat thuis niet kan bieden. Het is een feit dat er kinderen en gezinnen zijn voor wie deze situatie ronduit rampzalig is en we moeten daar maximaal aandacht voor hebben en blijven houden. Gelukkig is die aandacht er nu, voor mijn gevoel zelfs meer dan voorheen. ‘Vroeger’ zonden we kinderen, ook bij ingewikkelde thuissituaties, zonder blikken of blozen, zes weken naar huis voor de zomervakantie. Toen vroegen we onszelf en elkaar nauwelijks af of dat wel goed zou gaan. Nu doen we dat wel. Laten we dat in ieder geval vasthouden.

Dat brengt ons op het laatste punt: de zomervakantie

Wat doen we met de zomervakantie?

De zomervakantie. Die door de overheid vastgelegde verplicht (althans voor schoolkinderen) vrije periode waarin iedereen in en rond het onderwijs de batterij weer kan opladen, kan ontspannen, de gedachten de vrije loop kan laten gaan, even helemaal niets te hoeven doen. Het is ook de periode die een harde onderbreking vormt en daarmee niet alleen voor een soort natuurlijk ‘einde’ en ‘begin’ maar ook voor een hoop stress zorgt; alles moet immers af zijn voor die tijd; daarna ligt alles stil.

In de vele studies die in Nederland en verre buitenland de afgelopen decennia zijn gedaan naar het effect van de zomervakantie is gebleken dat vrijwel alle kinderen een teruggang in de leerresultaten laten zien, de zogenoemde ‘zomerdip’, in het Engels de ‘summer learning loss’ genoemd. Die zomerdip is echter gebleken extra groot te zijn bij kinderen uit gezinnen met een lagere sociaal-economische status. De zomervakanties dragen daarmee bij aan het vergroten van de kansenongelijkheid. Zie voor meer achtergrond hierover de Onderwijsvraag: Waarom hebben we lange zomervakanties?

Dit is precies de reden waarom er in Nederland al een aantal scholen zijn die 50 of zelfs 52 weken per jaar open zijn – om de kinderen die het onderwijs het hardst nodig hebben er bij te kunnen houden. Om ze die ononderbroken en doorgaande ontwikkeling te kunnen bieden die we nota bene in de wet hebben vastgelegd; maar die voor veel kinderen nog altijd geen werkelijkheid is.

Op deze scholen, waaronder Laterna Magica, De School en Mondomijn, wordt door ouders, leraren en leerling samen besproken wat wijsheid is, wanneer de rustmomenten en vakanties worden ingebouwd. Ook de leraren komen hierbij natuurlijk aan hun welverdiende vakanties toe; er wordt gezamenlijk overlegd wat er nodig is en daarmee wie wanneer aanwezig of vrij is.

Het was – tot de coronacrisis – niet eenvoudig voor dergelijke scholen om daadwerkelijk het hele jaar rond open te mogen zijn; er moest allerlei kunst-en vliegwerk aan te pas komen om dit te mogen doen. Sommige van deze scholen, zoals De School in Zandvoort, vielen onder het experiment ‘flexibele onderwijstijden’ dat onlangs was afgeschaft – met alle mogelijke gevolgen van dien voor deze school. Mede dankzij veel inzet van hun kant, inclusief vele gesprekken met overheid en politiek, is er weer een nieuwe regeling gekomen waardoor zij en andere scholen (in principe) wel mogen doorzetten.

Achterstanden, bijspijkeren, inhalen van verloren tijd.... Het zijn uitingen van hoezeer we in Nederland in een onderwijscrisis zitten. School is niet louter een sociaal vangnet waarin ongelijkheid in de samenleving moet worden weggepoetst door programma's en interventies. De coronacrisis maakt deel uit van het leven, van het leren leven en het leven leren. Er was steeds onderwijs.... tenminste als je durft te denken in ontwikkeling en ervaringsleren. We moeten stoppen om school als een economisch radertje te blijven zien. De waarde van school ligt niet in de productie van leerlingen! Ja, we moeten aandacht en tijd besteden aan kinderen die geen beste tijd hebben, die het zwaar hebben..... dat was al. Die opdracht verandert niet. Hou op met bijspijkeren, inhalen, achterstanden toetsen.... Het enige interessante uit het advies van de onderwijsraad betreft de zomerscholen.... tenminste als je ze aanbiedt als tijd waarin kinderen kunnen spelen, ervaren, delen, vieren, ontdekken en er veel veiligheid en plezier mag zijn met volop ruimte voor een brede ontwikkeling. ~ Maarten Jacobs, directeur Kindcentrum De Stroom

Ineens werd alles vloeibaar

En toen was er corona… en werd ineens alles vloeibaar. Op sociale media waren ineens leraren te horen over het vrijwillig opgeven van een paar weken vakantie voor kinderen in kwetsbare situaties, die normaliter de zomervakanties als heilig beschouwden. Er werd steeds meer gesproken over het mogelijk verlengen van het schooljaar en over het verleggen van de start naar januari. Hiermee werd het volgende ‘heilige huisje’ van het onderwijs ineens bespreekbaar, hoewel het advies van de Onderwijsraad zelfs pleitte voor verkorting of (gedeeltelijke) afschaffing, wat tot heel veel ophef leidde.

En terecht. Ik denk dat we dergelijke gigantische ingrepen niet van bovenaf moeten opleggen, zeker als we nog niet precies weten hoe groot – en wat – het probleem precies is.

Maar ik ben wel blij dat we nu massaal dit gesprek voeren. Het lijkt me evident dat we van overheidswege wel maximale mogelijkheden creëren voor allerlei vormen van onderwijs en ontwikkeling gedurende de zomervakantie, in de breedste zin van het woord. Want ook de fysieke, sportieve, sociale, emotionele en culturele ontwikkeling heeft de afgelopen maanden bij velen stil gelegen, met alle gevolgen van dien.

Laten we hierover uitgebreid met elkaar in gesprek gaan en samen bouwen aan zinvol en waardevol onderwijs tijdens en na corona.

We horen graag jouw overwegingen en aanvullingen! En we gaan graag met je in gesprek als je stappen wilt maken met het in beweging brengen van jouw onderwijs, maar nog niet goed weet hoe of waar te beginnen of hoe je juist nu de goede stappen kunt maken.

Veel van de citaten in dit stuk zijn van (oud-)deelnemers en bijdragers aan onze Expeditie Leiderschap

Ons onderwijssysteem doet de mens tekort

De voortdurende en oplopende spanningen in het onderwijs – met als symptomen het lerarentekort, de werkdruk, de thuiszitters, de ongemotiveerde leerlingen en de groeiende kansenongelijkheid – leggen een dieperliggend vraagstuk bloot: het systeem doet mensen tekort.
We moeten terug naar de vraag: Waarom doen we wat we doen? Wat is de bedoeling van onderwijs? Wat is echt belangrijk om te leren in het licht van wat we inmiddels weten? Welke rol spelen wij in het leven van kinderen en welke rol hebben wij in het geheel?
Ons onderwijssysteem doet de mens tekort >>

BNR’s Big Five over nieuw onderwijs

Claire startte in februari een serie interviews met vijf hoofdrolspelers in vernieuwend onderwijs en ging met Roelof Hemmen een uur lang de diepte in over de bedoeling van onderwijs, over de maatschappelijke opdracht van onderwijs en over het belang van mens-zijn in alle opzichten. Onderdeel van een inspirerende serie met Helma van der Hoorn, Daisy Mertens, Ad Verbrugge & Sjef Drummen. >> BNR’s Big Five over Nieuw Onderwijs