#Onderwijsvraag 24: Waarom kerndoelen?

Elke twee weken onderzoeken we op BNR, samen met luisteraars en onze volgers, een #Onderwijsvraag. Deze week bespraken we de onderwijsvraag: ‘Waarom kerndoelen?’ Wil je de uitzending terugluisteren, klik dan hier voor de podcast!

Waarom kerndoelen?

De belangrijkste dingen die kinderen moeten leren om actief deel te kunnen nemen aan de samenleving, staan beschreven in de zogenaamde kerndoelen, zo staat aangegeven in een publicatie van de overheid. De kerndoelen worden daarin omschreven als streefdoelen die aangeven waarop scholen zich moeten richten bij de ontwikkeling van hun leerlingen. Daarmee geven de kerndoelen richting aan drie belangrijke functies van onderwijs: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving.

Wanneer zijn de kerndoelen voor het eerst geformuleerd, wat is eraan vooraf gegaan en wat is het effect?

De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren – Nederlands

De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen – Mens & samenleving

De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen – Rekenen

De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving – Natuur & techniek

De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten – Nederlands

De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren – Kunst & cultuur

– historie –

De aanloop naar een basisvorming

In 1963 werd de Wet op het voortgezet onderwijs ingevoerd, wat ook wel de Mammoetwet wordt genoemd. Deze wet moest ervoor zorgen dat leerlingen beter konden doorstromen en meer keuzevrijheid hadden. Omdat kinderen uit arbeidersmilieus met de invoering van de wet nog steeds niet genoeg kansen kregen om toegelaten te worden tot de hogere niveaus van het voortgezet onderwijs, pleitte onderwijsminister Van Kemenade in de jaren zeventig voor de invoering van de middenschool. Daarmee werd de schoolkeuze drie of vier jaar uitgesteld zodat jongeren een betere studie- en beroepskeuze konden maken. Hoewel het idee van de middenschool aansloot bij maatschappelijke ontwikkelingen en bij de roep om meer sociale gelijkheid, werd het geen succes. Het zou in strijd zijn met de vrijheid van onderwijs. Toch waren er in die tijd al wel middenschoolexperimenten, waarvan er nog altijd één bestaat: de Leon van Gelder in Groningen.

Vernieuwde basisvorming

Met de basisvorming werd in 1993 nog één keer geprobeerd de idealen van de middenschool vorm te geven. De basisvorming was een gemeenschappelijke vorming van drie jaar en hield in dat alle leerlingen van twaalf tot vijftien jaar dezelfde verplichte vakken kregen op hetzelfde niveau. Aan het eind van die tijd moesten de leerlingen bepaalde kerndoelen bereikt hebben, die door het Ministerie van Onderwijs werden opgesteld.

Ook de basisvorming werd geen succes. Het verplichte programma bleek voor het vmbo veel te zwaar en vwo-leerlingen misten juist diepgang. Een ander bezwaar was dat er te weinig samenhang was tussen de vakken en te weinig ruimte om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Met de ‘basisvorming nieuwe stijl’, dat in 2006 van kracht werd, kregen scholen meer ruimte voor samenhang, voor maatwerk en eigen keuzes, en vooral voor onderwijs dat beter is toegesneden op de leerling.

Kerndoelen

Een belangrijke verandering betrof een aanpassing van de kerndoelen. De 280, soms heel specifieke kerndoelen werden teruggebracht tot een set van 58 richtinggevende doelen voor het kernprogramma die globaler werden geformuleerd. Het uitgangspunt daarbij is dat de overheid de kaders stelt en de scholen zelf bepalen hoe ze het onderwijsprogramma vormgeven.

– de voordelen –

Richting en ruimte

Een school is een plek waar het mogelijk gemaakt wordt om te leren. Het heeft een maatschappelijke opdracht en het is belangrijk om die opdracht helder voor ogen te hebben. De kerndoelen geven daarbij richting en moeten ervoor zorgen dat kinderen zich in hun schoolperiode blijven ontwikkelen en dat ze een breed en gevarieerd onderwijsaanbod krijgen. Scholen mogen zelf bepalen hoe de kerndoelen worden bereikt. Dat geeft scholen de ruimte om het onderwijs naar eigen inzicht in te vullen. Zolang de kerndoelen maar uitgangspunt zijn, dat is de basis.

Die ruimte maakt het mogelijk steeds weer een actuele invulling aan de kerndoelen te geven, ook al zijn de huidige kerndoelen opgesteld in 2006. Doordat de kerndoelen globaal geformuleerd zijn, hebben scholen alle ruimte om onderwijs van deze tijd te geven door andere, nieuwe en actuele vakken, kennis en onderwerpen een plek te geven in het aanbod. Ook de zogenaamde 21th century skills, hebben een plek hebben binnen de huidige kerndoelen, op de digitale vaardigheden na.

– de nadelen –

Weinig houvast

Met het project Onderwijs2032 wil de overheid het curriculum en daarmee de kerndoelen, herzien. Digitale vaardigheden moeten dan een plek krijgen, maar ook bijvoorbeeld burgerschap, dat nu te weinig benadrukt zou worden. Met dit plan zal ook gestreefd worden naar meer houvast voor leerkrachten. Veel leerkrachten kennen de kerndoelen niet of vinden ze te algemeen geformuleerd. Standaard lesmethodes bieden dan vaak uitkomst omdat deze methodes een volledige dekking van de kerndoelen beloven. De lesmethodes worden vervolgens nauwgezet gevolgd wat weinig ruimte laat voor eigen en actuele inbreng van de leerkrachten. Maar, zoals hierboven ook al benoemd, zijn in 2006 juist de vele en specifieke kerndoelen teruggebracht naar een kleinere set van richtinggevende doelen om aan die vraag naar extra ruimte te kunnen voldoen. Iets om in het vervolg van de herzieningen rekening mee te houden.

Eenzijdige focus op taal en rekenen

Met de standaard lesmethodes wordt ook toegewerkt naar toetsnormen. Dat betekent in praktijk een focus op de cognitieve vaardigheden, op meetbare vakken zoals taal en rekenen. Bij leerlingen in groep 8 worden bijvoorbeeld met de Cito-toets maar tien of elf van alle kerndoelen getoetst, en daarmee alleen de kerndoelen die betrekking hebben op taal en rekenen. Omdat de Inspectie de resultaten van de Cito bepalend vindt voor de kwaliteit van de school, is dat waar de meeste tijd en aandacht naar uitgaat. Geen consequent beleid van de overheid. De opdracht aan scholen om aan alle kerndoelen te voldoen, wordt op deze manier niet gehandhaafd.

Ongelijk verdeelde onderwijstijd

Door de focus op taal en rekenen blijft er weinig van de vastgestelde onderwijstijd over voor de andere kerndoelen. Kerndoelen die betrekking hebben op leergebieden als kunst en cultuur, natuur en techniek of mens en samenleving. En dat terwijl het geheel aan kerndoelen het minimum zou moeten beslaan van het totale aanbod op scholen. Bovendien is de onderwijstijd voor alle leerlingen gelijk,terwijl sommige leerlingen meer tijd nodig hebben.

Hoe hoger hoe beter

Leerlingen die juist uitblinken in leergebieden als natuur en techniek of kunst en cultuur, komen niet tot volle bloei omdat er maar weinig tijd ‘over’ is voor deze vakken. Iedereen wordt geacht voldoende resultaten te behalen op de cognitieve vakken taal en rekenen om daarna een zo hoog mogelijke middelbare opleiding te kunnen volgen. Er is maar weinig aandacht voor de meer praktische en vaktechnische leergebieden, wat de laatste jaren resulteert in een daling van de aanmeldingen voor het vmbo. Maar zowel praktische als theoretische benaderingswijzen zijn noodzakelijk voor onze samenleving. Het is het samenspel dat uiteindelijk het meest effectief is.

– alternatieven –

Meer onderwijstijd

Er kleven dus niet zozeer nadelen aan de kerndoelen zelf, als wel aan de invulling die eraan wordt gegeven en de waarde die eraan wordt gehecht. De School in Zandvoort is vijftig weken van het jaar geopend op doordeweekse dagen van acht uur ‘s ochtend tot zes uur ‘s middags. Ze hebben daardoor voldoende tijd om aandacht te besteden aan alle kerndoelen en daar met alle leerlingen aan te werken. Elk kind op zijn eigen en unieke manier, want het onderwijs is voor ieder kind op maat. De School heeft een methode ontwikkeld waarbij ze voor elke activiteit kunnen aangeven welk kerndoel het betreft en zo kunnen bijhouden waar wel of nog geen aandacht aan is besteed.

Levenshouding

Bij de School of Understanding staat juist de levenshouding van de leerlingen voorop. Ben je optimistisch? Ben je een doorzetter? En als dat niet zo is, hoe kunnen we er dan voor zorgen dat je wel een optimistische kijk op het leven ontwikkeld, dat je wel wilt en kunt doorzetten? Houdingscomponenten die een betere voorspeller zijn voor een waardevol en gelukkig leven dan bijvoorbeeld resultaten op het gebied van taal en rekenen. Elke dag begint daarom met levenslessen. Hoe sta ik in het leven? Hoe ruimen we samen op? Hoe zorgen we voor elkaar? Hoe kan ik anders tegen dingen aankijken? Een brede kijk op de kerndoelen is leidend voor het onderwijs dat gegeven wordt op de School of Understanding. De juiste levenshouding helpt je om tot volle bloei te komen.

Tot slot

Deze onderwijsvraag is tot stand gekomen dankzij de waardevolle input, inzichten en bijdragen van Marjolein Ploegman, oprichter van De School en Tijl Koenderink, oprichter van onder andere Novilo en de School of Understanding, die samen met ons in de uitzending was.

Heb je nog aanvullingen, nieuwe inzichten of (vooral) wetenschappelijk onderzoek of harde data die bovenstaande argumenten verder onderbouwen of juist verwerpen? We horen het graag!
Heb je zelf een onderwijsvraag of wil je mee discussiëren over de Onderwijsvragen? Gebruik de hashtags #onderwijsvraag of #onderwijsvragen op sociale media!