Nieuwsgierigheid als drijvende kracht

Steeds meer scholen en onderzoekers zien in dat ze te veel zijn gaan kijken naar het snel en makkelijk meetbare. Maar wat als we voorbij de horizon durven kijken? Wat als we het jaarklassensysteem loslaten? Wat als we intrinsieke motivatie en spelend leren in het hart van onderwijs zouden willen zetten?

Rob Martens, hoogleraar aan het Welten-instituut van de Open Universiteit en wetenschappelijk directeur van NIVOZ, schreef in het nawoord van Het Onderwijsvragenboek over nieuwsgierigheid als drijvende kracht onder wetenschap en onderwijs.

Nieuwsgierigheid als drijvende kracht

‘In Het Onderwijsvragenboek zijn fascinerende onderwijsvragen gesteld. Vragen die soms spannend zijn, of buiten onze comfortzone gaan. Misschien klinkt het wat stichtelijk maar we moeten niet vergeten dat niet alleen onderwijsonderzoek of onderwijswetenschap, maar eigenlijk de wetenschap in zijn geheel, uiteindelijk daarvoor bedoeld was. Het gaat om nieuwsgierigheid en de wil om te willen begrijpen hoe iets komt, hoe iets werkt of hoe het anders kan. Als we die wil niet hadden gehad, waren we nooit op de maan geland. Sterker nog, dan hadden we nooit de Afrikaanse Riftvallei verlaten, vele duizenden jaren geleden.

Het gaat om nieuwsgierigheid en de wil om te willen begrijpen hoe iets komt, hoe iets werkt of hoe het anders kan. Als we die wil niet hadden gehad, waren we nooit op de maan geland.

Soms lijken we dat een beetje vergeten te zijn. Scholen lijken soms niet verder te denken dan de scores op de komende eindtoetsen en voor wetenschappers heeft hun eerstvolgende peer-reviewed artikel vaak de eerste prioriteit. Dat is geen boze opzet, of het ontbreken van nieuwsgierigheid. Het komt door gebrek aan speelruimte. De druk op middelen en tijd is de laatste jaren wel erg groot geweest. In het onderwijs hebben we inmiddels een aantal stakingen en aanhoudende protesten gezien tegen die alsmaar gegroeide werkdruk en tegen bijvoorbeeld de Onderwijsinspectie die, met alle goede bedoelingen, toch wel erg veel nadruk is gaan leggen op het snel en direct turfbare in een toets- en afrekencultuur. Onderzoekers aan universiteiten zijn ook gaan zuchten onder de ‘publish or perish’-afrekencultuur die zo allesbepalend is geworden voor hun academische carrières.

Gelukkig is er een kentering. Steeds meer scholen en onderzoekers zien in dat ze door die druk te veel zijn gaan kijken naar het snel en makkelijk meetbare en zijn daardoor conservatief geworden. Immers, als je alleen kijkt naar het snel meetbare, dan kijk je in het bestaande systeem naar effecten van kleine ingrepen. Dan kan bijvoorbeeld al snel de conclusie zijn dat directe instructie altijd de beste benadering is. Maar wat als we voorbij de horizon durven te kijken? Wat als we het jaarklassensysteem loslaten? Wat als we intrinsieke motivatie en spelend leren in het hart van onderwijs zouden willen zetten?

Kortom, wat als we niet proberen nog iets sneller te rijden met een benzine-auto, maar in ons hoofd durven te halen dat we een waterstofmotor willen maken? Dat we naar Mars willen? Als we durven te experimenteren met heel andere onderwijsvormen, bijvoorbeeld in een poging de samenleving van morgen te omarmen of het grote motivatieprobleem dat het Nederlandse onderwijs teistert aan te pakken?

Wat als we voorbij de horizon durven te kijken? Wat als we het jaarklassensysteem loslaten? Wat als we intrinsieke motivatie en spelend leren in het hart van onderwijs zouden willen zetten?

Het zou niet zo moeten zijn dat we alleen maar kijken naar ‘wat werkt’ op de korte termijn, daarbij steeds uitgaand van het bestaande onderwijssysteem dat op de keeper beschouwd de afgelopen honderd jaar nauwelijks veranderd is en waarvan de hoofdlijnen bedacht en ontstaan zijn in een tijd waarin er nog helemaal geen onderwijsonderzoek bestond. En waarbij we alleen kijken naar kortetermijneffecten en makkelijk meetbare dingen, zodat de conclusies van ons onderwijs- onderzoek a priori vooral het bestaande bestendigen en conservatisme in de hand werken.

Laten we het lef en de nieuwsgierigheid hebben om verder te kijken. Niet om onverantwoorde experimenten met kinderen te bepleiten maar wel omdat nieuwsgierigheid uiteindelijk datgene is wat de drijvende kracht onder wetenschap en onder onderwijs zou moeten zijn. De vragen in Het Onderwijsvragenboek bieden meer dan genoeg inspiratie om die ontdekkingstocht te beginnen.’

Rob Martens

Het Onderwijsvragenboek is een onderzoek naar het waarom in onderwijs, naar de historische achtergrond, naar de voordelen, de nadelen en de mogelijke alternatieven. De inzichten in dit boek geven duiding, context en taal aan het onderbuikgevoel dat bij veel mensen leeft: is dit onderwijssysteem nog wel het juiste? Past het nog wel bij deze tijd? Kán en mág het ook anders? Je kijkt met andere ogen naar ons onderwijs en ervaart de ruimte voor eigentijds onderwijs.

Elke beweging begint bij het stellen van fundamentele vragen en het ontdekken van persoonlijke antwoorden. Waarom doen we de dingen zoals we ze doen? We zullen op zoek moeten naar het onderliggende waarom & waartoe van onderwijs: de fundamenten van een systeem. Alleen als we helder hebben wat precies de bedoeling is en met welke bril we willen kijken, kunnen we het huidige systeem doorzien, opnieuw waarderen wat werkt en loslaten wat niet meer past. Een inleiding van Het Onderwijsvragenboek >>