Zonder duidelijke bedoeling, laat je het systeem bepalen

Femke Wassenaar

Passende toetsing in het PO: We willen wel, maar doen het niet

De laatste tijd is er veel te doen rondom de doorstroomtoets. Dat zette ook Femke Wassenaar aan het denken. Ze studeerde Global Project and Change Management en besloot in 2024 haar scriptie te schrijven over toetsing op Nederlandse basisscholen. Daarom liep ze stage bij Operation Education. De uitkomsten van haar onderzoek lieten haar niet koud. In deze blog vertelt ze over haar onderzoek en bevindingen.

Bij de wortels aanpakken

Femkes studie richt zich op hoe je op een praktische manier verandering teweeg kunt brengen, zowel lokaal als internationaal. Femke: “Je analyseert complexe problemen zoals armoede vanuit diverse perspectieven en onderzoekt waar de oorzaken zitten, kijkend naar het hele systeem. Op basis daarvan zet je projecten op om het probleem bij de wortels aan te pakken.

De studie is heel breed; van vakken over leiderschap, duurzaamheid, tot diversiteit en inclusie, maar ook financiële en business-gerelateerde vakken. En er is veel ruimte om projecten en onderzoeken te doen rondom een onderwerp waar jij gepassioneerd over bent. In mijn geval is dat onderwijs.”

De sjoelbak

Zoals gezegd kwam in de tijd dat Femke haar scriptieonderwerp moest vastleggen de doorstroomtoets vaak in het nieuws. “Ik ging hier steeds meer over nadenken en vroeg mezelf af wat de bedoeling is van die ‘sjoelbak’ – iedereen zo vroeg mogelijk in een hokje stoppen op basis van een zeer gelimiteerde toets. Met mijn scriptie wilde ik impact maken door in te haken op deze actualiteit.”

Het Onderwijsvragenboek als basis

“Ik begon me te verdiepen in het onderwerp en kwam al snel uit bij het Onderwijsvragenboek van Claire en Claudette. Hier was ik laaiend enthousiast over! Bovendien gaf het precies antwoord op de vragen die ik zelf had over waarom het onderwijssysteem is zoals het is, wat betekende dat ik dat vooronderzoek zelf niet meer hoefde te doen en me kon richten op veranderen en impact maken. Ik heb veel gelezen over Claire en Claudette en uiteindelijk besloot ik om ze gewoon te mailen om te vragen of ik mijn afstudeerstage bij Operation Education kon doen. Daar waren ook zij enthousiast over en zo zijn we samen gekomen tot mijn uiteindelijke scriptieonderwerp:

Hoe kunnen scholen toetsing opnieuw afstemmen op hun visie om het leren van kinderen op Nederlandse basisscholen te ondersteunen?*

Over toetsing

“Veel mensen denken bij toetsing aan een schriftelijke, formele toets zoals de doorstroomtoets, terwijl toetsing een veel breder begrip is. Een toets kan een portfolio of boekverslag zijn, maar ook een leerkracht die klassikaal een vraag stelt om te checken of de leerlingen het hebben begrepen, of een leerling die een zelfevaluatie invult. Het zijn allemaal vormen van toetsen met verschillende functies.”

De opzet

“Ik was vooral benieuwd naar de praktijk op diverse scholen. Wat gebeurt er nu op scholen? Wat zeggen leraren en schoolleiders daarover? Is de realiteit in lijn met wat ze geloven dat de bedoeling van toetsing is en hoe ze het zouden willen? Om dit te onderzoeken heb ik – naast literatuuronderzoek – interviews gehouden met drie toetsexperts (Dominique Sluijsmans, Karen Heij en Nicole Hanegraaf) en acht onderwijsprofessionals. Ik ben langs geweest bij vier basisscholen met verschillende onderwijsvormen: Montessori, natuurinclusief, ontwikkelingsgericht en een ‘reguliere’ school. Ik sprak op iedere school een schoolleider en een leraar.”

Geen eigen visie, geen eigen toetsing

Alle elf geïnterviewden waren het erover eens dat toetsing er in de kern is om het leren van kinderen te ondersteunen, maar in de praktijk gebeurt dat bijna niet. Femke: “Ik ging onder andere in gesprek over de negen kenmerken waar toetsing aan moet voldoen om het leren van kinderen te ondersteunen (red. volgens de meta-analyse van Schellekens et al., 2021) en het viel op dat de reguliere school hier minder goed op scoorde dan de andere scholen.

Ik denk dat dat komt omdat er op reguliere scholen vaak een heldere eigen visie ontbreekt. Of in ieder geval veel minder aanwezig is dan bij andere onderwijsvormen, waar vaak uitgebreid over de visie is nagedacht en dit in allerlei aspecten van het onderwijs terugkomt. Idealiter bepaal je als school eerst je visie, je onderwijsdoelen, bouw je daar een curriculum omheen en kun je daar passende toetsing bij bedenken. Zonder duidelijke bedoeling, laat je het systeem bepalen. Je gebruikt reguliere methoden en de daarbij behorende toetsen. Leraren voelen zich minder verantwoordelijk voor het laten aansluiten van de toetsen op de ontwikkeling van kinderen, waardoor de toetsen vooral worden afgenomen om externe verantwoording af te leggen.”

Standaard toets met meerkeuze antwoorden.

Weet wat je toetst

In het Nederlandse schoolsysteem hebben scholen de vrijheid om hun eigen toetsen te maken en ze te laten aansluiten bij de ontwikkeling en het leren van kinderen. Maar door externe zaken als administratieve last – én omdat leraren en schoolleiders niet precies weten wat de verschillende functies zijn van toetsing – vallen veel scholen terug op standaard toetsen.

Femke: “Het viel me op dat een aantal van de geïnterviewde leerkrachten en schoolleiders verrast waren over de verschillende functies van toetsen. Een toets die inzicht geeft in de ontwikkeling van een kind zou er anders uit moeten zien, afhankelijk van of de resultaten bedoeld zijn voor de leerkracht of voor de landelijke inspectie. En misschien wel belangrijker, een toets om kinderen te motiveren en meer te leren over hun eigen leerproces, ziet er heel anders uit dan een standaard LVS-toets (zoals die van Cito, die onderdeel is van het leerlingvolgsysteem).”

Bizar en hoopgevend

Femke was zelf erg verbaasd over de resultaten: “Bizar dat iedereen toegeeft dat de toetsing die ze inzetten vaak niet ondersteunend is aan het kind. Dat is toch de kern? Dat betekent voor mij dat er echt iets mis gaat in het PO. Leerkrachten en schoolleiders voelen zich klemgezet door het systeem, waardoor ze niet kunnen doen wat ze eigenlijk wel willen. Dat vind ik heel verdrietig.

Aan de andere kant vond ik het hoopgevend om te zien dat drie van de scholen wél al op een andere manier omgaan met toetsen. Ze proberen de druk eraf te halen, door bij standaard toetsen bijvoorbeeld te zeggen dat de toets er is, zodat de leraar kan zien of hij/zij de stof goed heeft uitgelegd. En ze maken meer gebruik van bijvoorbeeld portfolio’s.

Een leerkracht gaf als voorbeeld dat zij de rekendoelen rondom de tafels op een grote poster had geschreven met de namen van de leerlingen. Als een leerling bezig was met het oefenen van een tafel met werkbladen en spelletjes zette hij/zij een streepje hierbij en als de leerling het beheerste maakte hij/zij er een kruisje van. Zo hebben de kinderen zelf veel eigenaarschap van hun leerproces, zijn ze zichzelf onbewust aan het toetsen en kan de leerkracht ook gerichter ondersteuning bieden. Dat soort voorbeelden maken me blij!”

Scriptie als levend voorbeeld

Het schrijven van haar scriptie was voor Femke het levende voorbeeld van hoe toetsing vaak niet aansluit bij de behoefte van kinderen en studenten. “Ik wilde wel meer leren over onderzoek, maar dan op een manier die verbonden is met de praktijk – geschreven in heldere, inspirerende taal waar de maatschappij ook echt iets aan heeft.

In plaats daarvan werd – door alle eisen over de opzet – mijn scriptie een bijna honderd pagina’s tellend, onleesbaar document vol wetenschappelijke termen dat uiteindelijk alleen door mijn examinator is gelezen. Daardoor heb ik niet geleerd wat ik eigenlijk wilde leren. Ik heb een product afgeleverd dat in deze vorm weinig toevoegt, en door alle stress en weerstand raakte ik volledig uitgeput. En ik weet dat ik daarin niet de enige ben – veel medestudenten liepen vast, raakten gedemotiveerd of opgebrand. En toch is het verplicht.”

Hoe nu verder?

Ik heb lang geworsteld met deze scriptie en ik moest daar echt van bijkomen. Maar nu ben ik weer opgeladen en voel ik me geroepen om iets te doen met mijn bevindingen. Ik wil graag op scholen praten over hoe we toetsing opnieuw kunnen afstemmen en meer ondersteunend aan het leren van kinderen kunnen laten zijn. En om dit vraagstuk en allerlei andere onderwijsvraagstukken aan de kaak te stellen, ben ik bezig met het maken van een documentaire voor de NPO over het middelbare schoolsysteem: ‘De Leerfabriek’.”

 

Afsluiter

Femke: “Een quote die me erg is bijgebleven is er één van Biesta: ‘Waarderen we wat we (kunnen) meten of meten we wat we daadwerkelijk waarderen?’. Ik denk dat dit een mooie is voor iedere onderwijsprofessional om in het achterhoofd te houden.”

Laatste noot van Claire

Claire: “Het was zo mooi om met Femke als superbevlogen stagiair en onderzoeker dit proces aan te gaan. Het ging mooi gelijk op met alle ontwikkelingen rondom de doorstroomtoets en hoe het systeem zich daartoe verhoudt. Ook de worsteling die Femke zelf had met haar ‘systeem’ was voelbaar en ook herkenbaar voor ons als stichting. We willen alles en iedereen in hokjes stoppen – maar mensen, processen, organisaties en bewegingen zijn nu eenmaal heel moeilijk te vangen in hokjes en vinkjes. Ik ben heel blij met hoe Femke dat heeft weten te verwoorden in haar onderzoek, in de Nederlandstalige samenvatting en in de reflectie in het interview hierboven. Daar leren we allemaal van!”

*Femke heeft haar scriptie in het Engels geschreven, waardoor sommige termen – net als de vraagstelling – mogelijk net iets anders worden terugvertaald.

Lees ook deze blogs