Wat (niet) werkt

Hoe kun je een heel onderwijssysteem in beweging brengen? Het is de ‘million dollar question’ die mij al drie jaar vrijwel dag en nacht bezig houdt.

“Leg de vinger op het probleem!” , zeiden velen. “Vertel hoe het zou moeten” , adviseerden anderen. Beide wegen heb ik, samen met vele anderen, gepoogd te bewandelen. Zonder succes. In deze blogpost leg ik uit waarom.

Wat niet werkt: vertellen wat niet goed gaat

Vele uren denkwerk, uitzoekwerk en gesprekstijd zijn er aan opgegaan: de poging de kern van de problemen van het onderwijs boven water te krijgen. Alsmede de feiten en de cijfers. Maandenlang is er binnen œ gewerkt aan een heuse ‘werkgroep feiten en cijfers’. Want als maar duidelijk genoeg wordt hoe GROOT en acuut het probleem is, dan wordt vanzelf duidelijk dat er nu ECHT iets moet gebeuren.

Ook hebben we gedacht over het naar buiten brengen van de schrijnende, persoonlijke verhalen. Geloof me, ik heb ik er heel wat langs zien komen. En bij de œ bijeenkomsten de eerste jaren waren er ook heel wat emoties te bespeuren. Mijn hemel, wat gaat er veel mis.

Maar. Het werkt niet. Het brengt mensen nauwelijks in beweging. En wel om de volgende redenen:

1. Er is geen sprake van één probleem
Je kunt wel uren, dagen, weken, jaren praten over wat er allemaal niet goed gaat. Er zijn zoveel kleine en grote dingen aan te wijzen. Het identificeren van maar één (of drie) overkoepelende hoofdproblemen is mij (en de vele onderwijsrapporten en -commissies met mij) nog nooit gelukt.

2. Er is geen schuldige aan te wijzen
Er is niet één partij of instantie schuldig aan het ‘falen’ van het onderwijs. Het zijn niet ‘de leerkrachten’, ‘de overheid’, ‘cito’ of ‘de inspectie’ die de kern van het probleem vormen. Dat systeem, dat zijn wij. Wij allemaal maken keuzes – als ouders, schoolleiders, politici, studenten. Zolang wij vasthouden aan dat systeem en er (al dan niet klakkeloos) in mee gaan, zijn wij allemaal ‘schuldig’.

3. Er is (nog) geen duidelijk causaal verband te leggen tussen problemen en oorzaken
Een voorbeeld: Er worden in Nederland (op een bevolking van bijna 17 miljoen) per jaar bijna 300 miljoen dagdoseringen aan anti-depressiva uitgeschreven (Bron: SFK, hier en hier). Ik schrik hiervan, ik vind het veel. En in mijn hoofd leg ik zelf onmiddellijk de link met het al op jonge leeftijd inprenten van een ideaalbeeld, een goed antwoord, het moeten voldoen aan een norm, de weg omhoog, de vroegtijdige identificatie van potentiele problemen, et cetera. Maar dit verband is niet hard te maken. Het wordt (voor zover ik weet) niet onderzocht, en de maatschappelijke discussie hierover moet nog aangezwengeld worden. Dus áls we al zoiets naar buiten zouden brengen, zouden we ons direct op dermate glad ijs begeven, dat we direct een grote groep van ons zouden vervreemden.

Hetzelfde met bijvoorbeeld het wijzen op het aantal thuiszitters: zo’n 16.000. Dat is absoluut een groot aantal, maar op het totaal aantal leerlingen (zo’n 1,5 miljoen in het PO en bijna 1 miljoen in VO, oftewel ongeveer 2,5 miljoen leerlingen in het ‘funderend onderwijs’) is het maar een heel klein percentage (0,6%).

Maar de belangrijkste reden voor mij is de volgende:

4. Alles wat je aandacht geeft, groeit. Ook negatieve energie, frustratie & verdriet.
 We hebben telkens weer aan den lijve ondervonden hoe de energie verandert als het over de problemen gaat. Iedereen die op twitter mensen uit het onderwijs volgt merkt de collectieve frustratie en het verdriet bij een negatief artikel, programma of andere uiting over het onderwijs. We hebben dit zelf ook ervaren bij de lancering van het ‘Onderwijsheldenboek’ en hoewel de kritiek echt pijn deed, snap ik sindsdien zo goed waar het vandaan komt. Jarenlang had ‘het onderwijs’ het altijd gedaan. Decennialang zijn er maatregelen, meestal van bovenaf, op het onderwijs losgelaten, zonder de betrokkenen (leerkrachten, leerlingen, ouders) in de totstandkoming serieus te betrekken. Ik merk zelf ook de neerbuigendheid waarmee sommige beleidsmakers of politici over leerkrachten of ‘het veld’ kunnen praten. ‘Het veld’ – oftewel: iedereen die met hart en ziel elke dag weer zichzelf om de regels heen probeert te buigen om het best mogelijke onderwijs voor onze kinderen mogelijk te maken – heeft er genoeg van om zo bejegend te worden. En daar heeft ‘het veld’ – waaronder de leerkrachten – volkomen gelijk in.

Zij die het onderwijs van onze kinderen verzorgen hebben het belangrijkste beroep van de wereld. Laten we ze serieus nemen.

Wat ook niet werkt: vertellen hoe het moet

Ik hoor de vraag zo vaak: maar Claire, hoe moet het dan wél? Waarom ga je zelf niet gewoon een school oprichten? Wat is in jouw ogen het ideale systeem?

Het antwoord is: ik weet het nog niet. Ik denk dat wij – als samenleving – het nog niet weten. Omdat we er nog niet klaar voor zijn en er nog niet voldoende bekend is. Maar vooral weten we het nog niet omdat we het er nog onvoldoende met elkaar over hebben gehad.

Ja, er zijn heel veel fantastische scholen die mij diep hebben geraakt de afgelopen jaren. Ik wist niet eens van hun bestaan! Hoe kan dat nou??? Waarom zijn ze niet wereldberoemd?
Ik doe er alles aan om die scholen en leeromgevingen meer ‘in the picture’ te brengen – direct (door er zelf over te twitteren, ze op lijstjes te plaatsen, ze in een boek te vangen) of indirect (influisteren bij programmamakers, redacties, etc).

Het grootste probleem is dat de meeste van de scholen die ik fantastisch vind en die mij diep raken, soms zó ver weg staan van wat anderen (her)kennen als school, dat er gewoonweg kortsluiting ontstaat als ik er over praat, of als er in de media over ze gepraat wordt. “Ja maar, hoe moet het dan met hun diploma?”. “Dit wordt gegarandeerd het uitschot van de maatschappij”. “Dit lijkt op [vul concept in dat eerder in het verleden is geprobeerd], dat is toen mislukt, dus dit zal ook wel niets zijn”.

Daar komt bij: wat een geweldige school kan zijn voor de één, hoeft nog niet de perfecte leeromgeving te zijn voor de ander.

you

Wat werkt wel?

Natuurlijk heb ik een mening, natuurlijk heb ik voor mezelf wel een plaatje van wat ik, met wat ik nu weet, graag zou zien. Natuurlijk zie ik met mijn tech-achtergrond de enorme mogelijkheden van adaptief, gepersonaliseerd, gamified, overal beschikbaar, gratis onderwijs. Maar zolang we het gezamenlijk beantwoorden en bediscussiëren van de dieper liggende vragen uit de weg gaan, en al die mooie technologie toepassen op wat we zo gewend zijn, zullen we nooit tot echte, fundamentele beweging komen.

Er zijn eigenlijk maar twee vragen nodig om alle andere vragen te ontsluiten:
1) waarom doen we de dingen zoals we ze doen?
2) waartoe dient ons onderwijs?

Het zijn die vragen die we als kind zo vaak stelden. Maar hoe vaak doen we het vandaag de dag nog?

Ik weet nog precies waar ik was toen ik me realiseerde dat we – met z’n allen! – in het onderwijs in belangrijke mate worden gedreven door gewoontes. Ik was in shock. Ook ik – ja zelfs ik – had me laten leiden door dergelijke gewoontes, ook ik had mezelf nooit die waarom-vragen gesteld. Ook ik ging er klakkeloos van uit dat ‘ze’ er wel over na zouden hebben gedacht. Ik dacht zelf nauwelijks na over zo iets belangrijks als het onderwijs voor onze kinderen, over het onderwijs van mijn eigen kinderen! De afgelopen jaren, sinds ik me met onderwijs bezig houd natuurlijk wel, maar de schoolkeuze van onze oudste was nog volledig gedreven door ‘oude’ denkpatronen: een lekker traditionele school. Ik vond zelfs Montessori al zweverig – laat staan schooltypen die daar nog veel verder van af staan.

Ik sta nu met grote regelmaat voor groepen mensen, en ik praat natuurlijk over bijna niets anders meer. Telkens weer, als ik mensen die simpele ‘waarom doen we het eigenlijk zo?’ vragen voor leg, ontmoet ik dezelfde verbaasde en onthutste reacties: “Nu je het zegt – ik heb er inderdaad nog nooit over nagedacht. Bizar”. Dit is een behoorlijk consistent beeld. Hierdoor lijkt het er voor mij op dat we iets gevonden hebben dat iets losmaakt, dat iets fundamenteels raakt.

We hebben op basis hiervan met elkaar en met anderen in de afgelopen maanden een model ontwikkeld dat – in ieder geval tijdens lezingen, workshops en presentaties – veel losmaakt. In deze eerdere blogpost heb je in ieder geval al kunnen lezen wat het proces bij mij persoonlijk heeft losgemaakt en hier zie je alvast een korte toelichting op het model voor het onderwijs.

Ik ben benieuwd naar jullie reacties en jullie ervaringen!