#Onderwijsvraag 9: Waarom geven we cijfers?

Elke twee weken onderzoeken we op BNR, samen met luisteraars en onze volgers, een #Onderwijsvraag.  Deze week bespraken we de vraag ‘Waarom geven we leerlingen cijfers?’’ Hieronder vind je een eerste verkenning van de historie, de voordelen, nadelen en alternatieven.

Wil je de uitzending terugluisteren, klik dan hier voor de podcast!

waarom geven we cijfers

Waarom geven we cijfers?

We vinden het zo vanzelfsprekend dat we leerlingen cijfers geven voor toetsen, werkstukken en examens. Maar waar komt de traditie van het geven van schoolcijfers vandaan? Wat is het effect ervan? Hoe draagt het bij aan het leerproces? En wat zijn mogelijke alternatieven?

Hoe is het zo gekomen?

Jacques Dane van het Onderwijsmuseum in Dordrecht schreef eerder in een artikel voor het tijdschrift Toets! dat we niet precies weten waar het cijfersysteem in het onderwijs vandaan komt. Toch kon hij er wel iets over zeggen.

In het Nederlandse onderwijssysteem werden tamelijk lang cijfers van 1 tot 5 en later van 1 tot 10 gegeven. In de negentiende en een deel van de twintigste eeuw was er zelfs geen uniform systeem in de cijferschaal van schoolrapporten. In de collectie van het Onderwijsmuseum zijn schoolrapporten aanwezig met de cijfersystemen 1-5 en 1-10, en er is zelfs een school in Zwolle waar een cijferschaal van 1 tot 12 wordt gehanteerd. Bij het systeem 1-5 kon het beste cijfer, afhankelijk van de school, een 1 of een 5 zijn. Maar de vraag naar de oorsprong van het Nederlandse cijfersysteem is hiermee nog niet beantwoord.

Getuigschrift
Mogelijk waren de negentiende-eeuwse getuigschriften een voorloper op het cijfersysteem van de twintigste eeuw. De pedagoog en hoofdonderwijzer Jan Geluk (1835-1919) publiceerde in 1882 zijn ‘Woordenboek voor opvoeding en onderwijs’ waarin hij adviseerde eens per kwartaal of per half jaar een getuigschrift aan de leerlingen te geven, bestemd voor leerlingen en ouders.  ‘Voor de ouders’, zo schreef Geluk, ‘kan het getuigschrift leiden tot een niet gering te schatten heilzame medewerking aan de opvoeding en de ontwikkeling, die de school bedoelt.’

Schoolrapport
Gesteld kan worden dat het negentiende-eeuwse getuigschrift de voorloper is van het schoolrapport. Het is overigens opmerkelijk dat Geluk in 1882 een pleidooi hield voor woorden in plaats van cijfers, omdat de cijfers door leerlingen en ouders toch in woorden vertaald zouden worden. Wanneer de cijfers precies zijn gaan domineren, is niet geheel duidelijk. Feit is wel dat de Amsterdamse hoogleraar psychologie en methodologie Adriaan de Groot (1914-2006) de toen inmiddels dominante cijfercultuur in het Nederlandse onderwijssysteem bekritiseerde in zijn veelbesproken publicatie ‘Vijven en zessen. Cijfers en beslissingen: het selectieproces in het onderwijs’ uit 1966. Cijfers waren volgens hem ten onrechte ‘gepromoveerd tot volstrekt onaantastbare, naar eer en geweten gegeven beoordelingen in een absolute schaal, beoordelingen die niet anders hadden kúnnen zijn’. Aan dit willekeurige, ondemocratische en inefficiënte systeem zou iets gedaan moeten worden, aldus de Amsterdamse professor.

De cijferwereld waarin wij leven

Zoals Jesse Frederik en Sanne Blauw in De Correspondent al beschrijven, is het ‘rendementsdenken’ een van de grootste thema’s van deze tijd. In de afgelopen jaren zijn, zo schrijven zij, steeds meer overheidstaken verzelfstandigd, maar in werkelijkheid liet de overheid niet los. ‘De (deels) geprivatiseerde bedrijven werden immers gefinancierd met belastinggeld en dus moesten ze, zo was de gedachte, verantwoording afleggen over hun prestaties. En die moesten dus worden gemeten. Steeds meer regels, controle en toezicht moesten de prestaties van de instellingen in cijfers vatten. Daar kon de overheid vervolgens weer op sturen.’ En als je een maatstaf kiest, moet je de werkelijkheid versimpelen. En als de maatstaf een doel op zich wordt, is het maar al te vaak geen goede maatstaf meer. ‘De docent die wordt beloond voor het slagingspercentage verhoogt een 5 naar een 6.’

Elk cijfer heeft een verhaal nodig
Ook Kennisland schrijft over de cijferwereld waarin we leven. ‘Verliezen we daarmee niet het zicht op het bijzondere? Willen we niet juist de complexiteit van de werkelijkheid blootleggen?’ Ook zij stellen dat bij het gebruik van cijfers keuzes worden gemaakt en vertekening van de werkelijkheid een rol speelt. ‘Elk cijfer heeft een verhaal nodig. laten we te midden van de cijfers op onderzoek gaan naar de mogelijkheden om achterliggende verhalen als alternatieve databron te gebruiken, gelijkwaardig naast de cijfers, voor een rijk en beter geïnformeerd beeld in een wereld vol nuance en complexiteit.’

Zoals Jan Geluk in de negentiende eeuw al pleitte voor het gebruik van woorden in plaats van cijfers voor de getuigschriften destijds, en daarmee ook voor de verhalen achter de cijfers, is ook tegenwoordig de input van zowel de leerkracht als de leerling binnen het leerproces steeds meer gelijkwaardig. Dat vraagt om een andere manier van beoordelen en wellicht een andere manier van toetsen. Welke rol spelen cijfers daarbij?

Toetsen en beoordelen

Voordat we ingaan op de voordelen, nadelen en alternatieven van het geven van cijfers, geven we een korte toelichting op de manieren van toetsen en beoordelen waarbij cijfers een rol kunnen spelen. Karen Heij benoemt op het Blogcollectief Onderzoek Onderwijs drie soorten toetsen:

Formatieve toetsen
In de ideale formatieve context bestaat ‘toetsing’ niet meer als apart onderdeel maar is meten volledig verweven met het alledaagse handelen van de docent in de klas. En is onderdeel van een continue proces waar docent en leerling samen in acteren gecentreerd rond kernvragen: waar ga ik naartoe? waar ben ik nu? wat kan ik als volgende stap zetten? Alles gericht op het laten groeien van de leerling richting de doelen die hijzelf en het onderwijs voor hem in petto hebben.

Summatieve toetsen
Een goede summatieve toets maakt de balans op van het leren: wat was het doel dat ik wilde of moest bereiken? Voldoe ik aan de standaarden die horen bij dat doel? Heb ik het doel behaald?

Ranking op basis van gestandaardiseerde toetsen
Toetsen met een relatieve norm (leerlingen vergelijken met dezelfde leerlingen op een vergelijkbaar punt in het onderwijstraject) bieden leerlingen geen enkel houvast in hun zoektocht naar het verwerven van een concreet leerdoel, ze geven de docent geen inzicht in de kwaliteit van zijn lesgeven en ze bieden de school geen handvatten om het onderwijs te verbeteren. Een relatieve uitslag geeft geen sturing aan groei en kwaliteit.

Wat zijn de voordelen van het geven van cijfers?

Summatieve toetsen vinden aan het eind van het leerproces plaats en zijn vaak een definitieve beoordeling in de vorm van een cijfer. Je maakt daarmee de balans op van het leren: wat was het doel dat ik wilde of moest bereiken? Voldoe ik aan de standaarden die horen bij dat doel? Heb ik het doel behaald? De kennis en het inzicht in de lesstof wordt zo helder en meetbaar gemaakt. Voor leerkrachten is het tevens een vorm van feedback, de cijfers geven een indicatie van de kwaliteit van de lessen.

Dat er toegewerkt wordt naar een cijfer verhoogt ook de leerlingbetrokkenheid bij de stof. Leerlingen vinden opdrachten die worden beoordeeld met een cijfer belangrijk en kunnen daar, evenals de leerkrachten, prioriteit aan geven. Het werkt daardoor ook als een filter voor alle informatie die leerlingen te verwerken krijgen. Ze kunnen zich zo goed focussen op dat wat met een cijfer beoordeeld zal worden.

Daarnaast geven cijfers ook een duidelijk beeld van de prestaties van de leerlingen, het is meetbaar, het biedt ‘duidelijke taal’ met betrekking tot de prestaties en is daardoor gemakkelijk aan anderen te laten zien, te begrijpen en te bespreken.

waarom geven we cijfers

Wat zijn de nadelen?

Zolang cijfers iets vertellen over het leerproces van de leerling, wanneer cijfers aangeven waar een leerling staat binnen dat proces en wat er dan mogelijk nog nodig is om de stof verder eigen te maken, kunnen cijfers heel heldere en waardevolle informatie geven.

Als het cijfer echter een doel op zich wordt, en bovendien gebruikt wordt voor de ‘ranking’ van leerlingen ten opzichte van elkaar, kleven er nadelen aan.

De focus op het rendement, op het eindresultaat, beïnvloedt de prestaties van de leerlingen nauwelijks ten goede. Er wordt niet gekeken naar het verhaal achter het cijfer, naar het specifieke leerproces en daarbij behorende resultaten. De leerling weet niet waar het staat in het leerproces.

Prestatiedruk
Daarbij is het vaak zo dat de cijfers – en vaak hoge cijfers – de sleutel zijn tot een volgend schooljaar of een vervolgopleiding. Leerkrachten en ouders verwachten dat je het haalt, de leerling wil graag aan die verwachtingen voldoen. Dat levert soms flinke prestatiedruk en faalangst op. En daar waar cijfers ook een leidraad kunnen bieden voor het stellen van prioriteiten, zijn leerlingen door prestatiedruk juist geneigd zich alleen te focussen op de informatie waarvan verwacht wordt dat ze die moeten kennen tijdens een toets. Hierdoor komen ze niet toe aan de onderwerpen waar ze zich ook of juist voor interesseren.

En daar waar scholen sturen op het rendement, op de prestatie, zullen niet alleen de leerlingen zich focussen op dat wat ‘telt’, maar ook docenten zullen geneigd zijn te focussen op de lesstof die bijdraagt aan een goed eindresultaat, ook wel ‘teaching to the test’ genoemd.

Verantwoording
Lieke Veltmaat, in oktober twee dagen bij ons voor een korte stage waarin ze meehielp aan het onderzoek naar deze onderwijsvraag, vroeg zich af waar cijfers nou eigenlijk toe dienen. Ter verantwoording? Aan wie? Aan de inspectie, de school, de ouders? Maar voor wie is het onderwijs eigenlijk? Is het onderwijs dan ook voor de inspectie, de school, de ouders? Nee, was haar conclusie, je leert voor jezelf! Intrinsieke motivatie en focus op jouw leerproces zouden daarom altijd uitgangspunt moeten zijn.

Extrinsieke motivatie
Nadruk op cijfers als een ‘beloning’ voor het leren, maakt dat leerlingen extrinsiek gemotiveerd zijn. Het leren vindt niet plaats vanuit interesse voor het onderwerp, maar slechts voor het eindresultaat. Het gaat daarmee ten koste van de intrinsieke motivatie, de motivatie van binnenuit, ten koste van het persoonlijke doel van de leerling binnen het leerproces en van de creativiteit.

Rutger Bregman schrijft in zijn artikel ‘Weg met controle. Leve de intrinsiek gemotiveerde mens’ dat we maar al te vaak geloven dat de mens van nature lui en hebzuchtig is en dat mensen zichzelf niet motiveren zonder daarvoor de juiste prikkels te krijgen. ‘Stel je voor dat we op grote schaal inzetten op elkaars intrinsieke motivatie. Het zou een immense revolutie betekenen. Vakmanschap en competentie zouden centraal staan, niet rendement en productiviteit.’

Fixed mindset
René Kneyber, wiskunde docent en auteur van het Alternatief en Toetsrevolutie, zegt in een interview met het tijdschrift Toets! dat het geven van cijfers niet maakt dat leerlingen gaan leren. Sterker, na het ontvangen van een cijfer houdt het leren voor de meeste leerlingen op. Daarbij is het risico van cijfers geven dat het leerlingen in een fixed mindset brengt. In deze mindset gaat de leerling ervan uit dat het vaststaat dat je ergens goed of niet goed in bent. Dat ontneemt hen het gevoel dat ze kunnen groeien.

Als de cijfers daarbij ook bedoeld zijn om de prestaties van leerlingen onderling te vergelijken, versterkt dat de fixed mindset nog eens. Het versterkt het gevoel dat je ergens goed of niet goed in bent. En voor de leerlingen die slecht scoren is het des te meer demotiverend. Zij kunnen in een neerwaartse spiraal komen van negatieve emoties en lagere emotionele betrokkenheid.

Aandacht voor inzet en vooruitgang

Samenvattend kunnen we stellen dat aandacht voor de inzet en de vooruitgang élke leerling beter motiveert dan focus op prestaties. Zo bleek ook uit onderzoek dat is samengevat op de website van het NIVOZ. De belangrijkste bevindingen uit dit onderzoek zijn:

  • Meer autonomie vergroot de motivatie van de leerling en heeft een gunstig effect op de inzet en de prestaties.
  • Een leergerichte aanpak, waarbij de leerkrachten de prestaties op basis van getoonde inzet en individuele vooruitgang beoordelen, beïnvloedt de motivatie en de prestatie positief.
  • Gebruik toetsen niet als beoordelingsinstrument, maar als manier om leerlingen zoveel mogelijk te laten leren. Een cijfer kan dan helpen te reflecteren op wat de leerling heeft geleerd. Het gebruik van toetsen en cijfers kan worden ingezet bij een meer leergerichte aanpak.

waarom geven we cijfers

Wat zijn alternatieven?

Formatief toetsen
René Kneyber vertelt in het interview met Toets! dat hij gebruik maakt van formatieve toetsen, toetsen die het leerproces verder vorm geven. Hij is de toetsen zo gaan inzetten dat zowel de leerling als de leraar ervan leert. De leraar heeft goede informatie nodig om betere beslissingen te kunnen nemen. En de leerling heeft informatie nodig om het beter te gaan doen. ‘Pas als het leren klaar is, als je de leerstof hebt afgerond, ga je over tot het geven van cijfers. Tot die tijd geef ik feedback.’

Andere alternatieven voor toetsen
Joe Bowen geeft les op een Canadese middelbare school. Hij volgt het leerproces van zijn leerlingen aan de hand van observaties en feedback. Hoewel hij wel gebruik maakt van een eindcijfer, is het proces van totstandkoming daarvan bijzonder. Studenten verzamelen bewijs voor hun leren in een portfolio op basis van alles wat ze dat jaar hebben gedaan. De docent laat zijn professionele oordeel over de studenten, opgebouwd tijdens een heel jaar intensief contact, meewegen. En de studenten beoordelen zichzelf, waarbij de ervaring is dat hun cijfers sterk overeenkomen met de cijfers die de docent zou geven.

Op de website van Vernieuwenderwijs vonden we een overzicht met alternatieven voor toetsen, waaronder het maken van een website, een video of een podcast. En op de Belgische website ‘Klasse’ zijn interessante artikelen met betrekking tot ‘anders evalueren’ gebundeld.

Alternatieven voor cijfers
Maar wat als je cijfers wilt vermijden en de voortgang van het leerproces op een andere manier inzichtelijk wilt maken? Wat kun je daarvoor inzetten?

  • Op basisschool De Sterrebloem in België, maken ze gebruik van kleurcodes voor de jongste kinderen en woordelijke beoordelingen voor de oudere. Daarnaast schalen de kinderen zichzelf ook in. Het gaat bij dit systeem nadrukkelijk om de vooruitgang van de leerling.
  • Op de Snijdersschool werken ze met digitale portfolio’s waarin leer- en ontwikkelingslijnen zijn opgenomen. Leerlingen verzamelen werk in hun portfolio waarmee ze aantonen dat ze een bepaalde vaardigheid verworven hebben of gegroeid zijn in een persoonlijke kwaliteit.
  • Het Go! Atheneum in Bree geven de leerlingen tijdens evaluaties aan of ze de leerdoelen, die in het leerplan omschreven worden, al dan niet bereikt hebben. Ook het Cartesius 2, een van de vijf nieuwe scholen die dit jaar in Amsterdam zijn gestart, werkt met eindtermen en kerndoelen en leer je door tot je die doelen hebt bereikt.
  • Op het Leon van Gelder, ook wel ‘de laatste middenschool’ genoemd, maken ze geen gebruik van cijfers en wordt de leerling beoordeelt op zijn inzet.
  • Rubrics bestaan altijd uit verschillende criteria, verschillende niveaus en beschrijvingen van deze criteria op de verschillende niveaus. Rubrics kunnen uiteindelijk ook gebruikt worden voor het geven van een cijfer – een cijfer met een verhaal in dit geval – maar zijn vooral gericht op het inzichtelijk maken van de leerdoelen en de daaraan gekoppelde concrete feedback op het leerproces.

 

Wil je meer lezen?

We hebben een aantal interessante links verzameld naar achtergrondinformatie over het effect van het al dan niet geven van cijfers en alternatieve manieren van toetsen:

  • Eind van dit jaar komt het boek ‘Toetsrevolutie’ uit van Dominique Sluijsmans en René Kneyber over formatief toetsen op het voortgezet onderwijs.
  • Resultaten van het onderzoek ‘Toetsen met leerwaarde’ van Dominique Sluijsmans
  • René Kneyber en anderen zijn door het werk van Dylan William geïnspireerd om andere manieren van toetsen te gebruiken. Je kunt daarover lezen in zijn boek ‘Cijfers geven werkt niet’ en op YouTube vind je een video over zijn ‘Classroom experience
  • Tijl Koenderink, oprichter van Novilo, schreef het boek ‘Is het voor een cijfer’ over het effect van cijfers op de motivatie van leerlingen.
  • Het tijdschrift ‘Toets! biedt een scala aan interessante artikelen, zoals no. 6, waarin ook het artikel van Jacques Dane is opgenomen over het ontstaan van het gebruik van cijfers

 

Wil je de ontwikkelingen volgen van allerlei bestaande initiatieven, word dan lid van de Facebookgroep ‘Actief leren zonder cijfers’. Een blog van Jörgen van Remoortere, een van de leden van deze groep, geeft een beeld van zijn ervaringen met het lesgeven zonder cijfers.

Tot slot

De antwoorden op deze onderwijsvraag zijn tot stand gekomen dankzij input, inzichten en bijdragen van onder andere Jacques Dane (Nationaal Onderwijsmuseum, Dordrecht), Lieke Veltmaat (onze tijdelijke stagiair, 6VWO, Veluws College), René Kneyber (wiskunde docent en auteur van onder andere Het Alternatief en Toetsrevolutie), de Facebookgroep ‘Actief Leren zonder cijfers’ en via de reacties op Twitter, zoals je hier kunt terugvinden.

We willen René Kneyber ook hartelijk danken voor zijn waardevolle bijdrage tijdens de uitzending op BNR Nieuwsradio.

Heb je nog aanvullingen, nieuwe inzichten of (vooral) wetenschappelijk onderzoek of harde data die bovenstaande argumenten verder onderbouwen of juist verwerpen? We horen het graag!
Wil je helpen met de beantwoording van de vragen van de komende weken? Graag! Dat kan via dit formulier. Heb je zelf een onderwijsvraag of wil je mee discussiëren over de Onderwijsvragen? Gebruik de hashtags #onderwijsvraag of #onderwijsvragen op sociale media!

Ben je benieuwd naar de andere #onderwijsvragen? We hebben ze gebundeld op deze pagina!